By Inge Henneman, 2005

De omgang van Ria Pacquée met fotografie is aanvankelijk sterk gerelateerd aan de performance-kunst waarmee ze sinds de jaren zeventig bekend werd. In verhalende series van een tiental snapshots volgt een anonieme fotograaf de uitstappen van ‘Madame’, een personage opgevoerd door Ria Pacquée zelf. ‘Madame’, alias ‘the girl who was never asked to marry’ (1988), poseert op sociale plaatsen zoals het karnaval in Keulen, de bedevaart naar Lourdes of het paardenrennen. Pacquées spel met camouflage en met infiltratie in massabijeenkomsten levert een bizarre fusie op van realiteit en fictie. De ironische beeldsequensen evoceren de eenzaamheid van ‘Madame‘ die er niet echt in slaagt op te gaan in een gemeenschap van gelijkgestemde zielen. Tegelijk bevraagt Pacquée in deze ironische studies van het gedrag van de massafiguur haar eigen positie als kunstenaar, alias de sociale buitenstaander. Wat de Madame-series onvergetelijk en zeer herkenbaar maakt is de wijze waarop Pacquée de populaire functie van fotografie als noodzakelijk onderdeel van de sociale ritus parodieert, waarbij elkeen in het foto-album dezelfde fotografische bewijzen verzamelt van deelneming aan de verplichte momenten van het burgerbestaan.

In de jaren negentig introduceert Ria Pacquée het personage ‘It’. Man noch vrouw, een onaangepaste ‘derde’, voert ‘It’ in de publieke ruimte van de straat handelingen uit die even onbegrijpelijk als absurd zijn. ‘Het’ posteert plakkaten met urgente metafysische boodschappen op het voetpad (“Have you accepted that whatever seems to be is not, and that that which seems not to be is ?”, 1991) en zeult met een met afvalhout volgeladen handkar stuurloos door de stad (“The car”, 1992). De fotosequensen, nu in zwart/wit, verhalen over een dolende ziel die op geen enkele wijze respons krijgt op diens vreemde initiatieven en eenzaam labeur.

De dubbele positie van toeschouwer van het publieke leven én deelnemer blijft Pacquée in recent werk vertalen in gefotografeerde performances, zoals “The Guardian” (2005), Ook als ze zelf gaat fotograferen vanaf de jaren negentig blijft de straat haar onderzoeksveld en blijft de spanning tussen realiteit en fictie haar fotoseries bepalen. ‘Streetrambling’ titelt ze haar archivale praktijk. Pacquée klasseert foto’s van heel uiteenlopende gewone motieven – vaak details en restanten van dingen - gevonden op dagelijkse omzwervingen en geïsoleerd uit de urbane context, volgens formele overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld in de reeksen “White”, “Circle Witnessed”, of “Twins” (alle 2005). Opmerkelijk genoeg blijft een verhalende impuls werkzaam in deze in rastervorm gepresenteerde picturale comparatieven; de cirkel wordt als het ware het hoofdpersonage dat men van moment tot moment volgt in zijn 35 verschillende verschijningsvormen. Het zoeken naar eenheid blijkt aldus een dominante in Pacquées werken met fotografie.